EEC COC-vaardigheden voor het gebruik van elektrische voertuigen

EEC COC-vaardigheden voor het gebruik van elektrische voertuigen

EEC COC-vaardigheden voor het gebruik van elektrische voertuigen

Controleer voor gebruik van uw elektrische voertuig met lage snelheid (EEG) of de verschillende lampen, meters, claxons en richtingaanwijzers goed werken. Controleer de indicatie van de elektriciteitsmeter en of de batterij voldoende vermogen heeft. Controleer of er water op het oppervlak van de controller en de motor zit en of de bevestigingsbouten loszitten. Controleer of er kortsluiting is. Controleer of de bandenspanning voldoet aan de rijbehoeften. Controleer of het stuursysteem normaal en flexibel is. Controleer of het remsysteem normaal functioneert.

 

Starten: Steek de sleutel in het contact, zet de tuimelschakelaar in de neutrale stand, draai de sleutel naar rechts, schakel de auto in, stel het stuur in en druk op de elektrische claxon. Bestuurders moeten het stuur stevig vasthouden, hun ogen recht vooruit houden en niet naar links of rechts kijken om afleiding te voorkomen. Zet de tuimelschakelaar in de vooruitstand, draai langzaam aan de snelheidsregelaar en het elektrische voertuig start soepel.

 

Rijden: Tijdens het rijden met elektrische voertuigen met lage snelheid (EEG) moet de snelheid van het voertuig worden aangepast aan de werkelijke toestand van het wegdek. Rijd bij een doorbranding met lage snelheid op oneffen wegen en houd het stuur stevig met beide handen vast om te voorkomen dat de hevige trillingen van het stuur uw vingers of polsen pijn doen.

 

Sturen: Houd bij lagesnelheids-elektrische voertuigen van de EEG de stuurhendel stevig met beide handen vast. Trek tijdens het sturen met één hand aan de stuurhendel en duw met de andere hand. Rem tijdens het sturen af, fluit en rijd langzaam. De maximumsnelheid mag niet hoger zijn dan 20 km/u.

 

Parkeren: Wanneer het elektrische voertuig met lage snelheid (EEC) geparkeerd staat, laat u de snelheidsregelaar los en trapt u langzaam het rempedaal in. Nadat het voertuig stabiel tot stilstand is gekomen, zet u de schakelaar in de neutrale stand en trekt u de handrem aan om het parkeren te voltooien.

 

Achteruitrijden: Voordat u achteruitrijdt, moet u met het EEC-elektrische voertuig met lage snelheid eerst het hele voertuig tot stilstand brengen, de schakelaar in de achteruitrijstand zetten en vervolgens langzaam aan de snelheidsregelhendel draaien om achteruit te rijden.

图foto1


Plaatsingstijd: 14-09-2022